Boracay

7 oktober 2014 - Boracay, Filipijnen

We fietsen vandaag 113 km: van Manila naar de zuidelijke havenstad Batangas. Het is een drukke weg met heel veel dieseldampen en auto's zonder roetfilter. De bagage hebben we ingeperkt (deel achter slot en grendel achtergelaten in het hostel) omdat we hier om veiligheidsredenen en de moordende temperatuur sowieso niet gaan kamperen. Zo, dat rijdt meteen een stuk sneller zeg! In Batangas pakken we de nachtferry naar het grote eiland Panay en komen de volgende ochtend aan in het kleine plaatsje Caticlan. Daar proberen we extra geld te pinnen voor als dat verderop tijdens het eilandhoppen niet kan, maar alle pinautomaten stribbelen híer al tegen.. Of kapot, of accepteert geen buitenlandse pas, heeft geen geld meer: you name it. We spenderen wat tijd om te kijken of een van de automaten het later wel doet, maar tevergeefs.

Pin
Dan zijn er twee opties: zeventig kilometer de verkeerde kant op fietsen naar de grote stad Kalibo en datzelfde stuk weer terug (chageriiiiiiijnig!) óf in tien minuten met de boot naar een klein en toeristisch party-eiland: Boracay. Ehhhm even denken... Dus zo laden twee Filipino's onze fietsen op het dak van een smalle waterspinboot. Zo noem ik het maar, omdat ik de echte naam ben vergeten. En ze lijken zo op waterspinnetjes met hun evenwichtsbamboes aan weerskanten van de boot. Opgezocht: het zijn 'banca-bootjes'.

Het water - waar we met een verrassend aantal knopen doorheen varen ;) - is fel lichtblauw.. Echt heel mooi. Palmbomen wuiven zacht in de wind, gebogen over het water. In no time zijn we op het kleine eiland, dat bekend staat om zijn witte zandstranden en partykaliber. Eerst rekenen we af met die pinmissie; gelukkig slaagt dat zonder al te veel moeite. Hoewel we hier liever niet met al te veel roebels rondrijden, hebben we toch maar wat extra gepind. Als je gewoon naar een ander eiland moet voor een atm...

Pingelen
Dan is het weer zoeken en onderhandelen voor een hotel. Rijdend door de steil omhoog gaande hoofdstraat van het eiland, zien we aan weerszijden hotels. Maar allemaal vragen ze de hoofdprijs. Een beetje afdingen lukt wel, maar niet veel. Volgens de hotelmensen die we spreken, wordt het echt niet lager dan 1800 pesos. En dan heb je geen airco, maar een kamer met een fan. Onzin. We vinden heus wel iets anders. En dan lopen we inderdaad tegen de 'Blue Lotus' aan, die ook kamers met een fan hebben voor een naar lokale standaarden 'normaal' bedrag. Dus zo zitten we voor 800 Filipijnse pesos (100 pesos is €1,80) ineens in een oude villa, die een heel stuk van de hoofdstraat af ligt, in een grote groene rimboetuin. Vol palmbomen en met ruig gewas om een kortgeknipte grote grasmat. En.. We zien de zee.. Tussen de strandtenten door. Wat gaaf! 

Chillen 
In het huis hebben we het rijk voor onszelf. Er woont wel personeel van de Blue Lotus, maar die zijn vooral aan het werk en resideren een verdieping hoger dan wij. Het witgepleisterde gebouw heeft marmeren vloeren, warmkleurige houten trappen en een groot open balkon met rotan bankjes erop en kussens erin. Oh wat een heerlijke plek hier. Het is stil en er is zulke mooie natuur om ons heen.. Echt een paradijs: hier houden we gewoon even een korte vakantie tussendoor ;) Nog geen veertig meter verder is de zee.. Daar gaan we natuurlijk direct naartoe. Het is eb en er ligt hier niemand te zonnen; dat schijnen ze aan de andere kant van het eiland te doen. Er liggen wel heel veel bootjes in het water te dobberen. Van die typisch Filipijnse houten vissersbootjes. Heel idyllisch. Als je ons zoekt: we zitten het happy hour uit te buiten. Je bent een Nederlander (met tijdelijke andere identiteit) of je bent het niet. :) Proost!

Foto’s