'Het dreigende gevaar' van de blue krait

30 november 2014 - Tam Hai island, Vietnam

Hoewel het jammer is om weer te vertrekken, moet het toch een keer. Omdat we al een bijna eindeloos gat in de dag hebben genoten, hebben we niet veel fietstijd meer voor het donker wordt. Eerst varen we met een ferry het eiland af en als we weer aan land zijn is het alweer schemerig.. Herhaling.. We besluiten direct een kampeerplek te zoeken. Dichtbij een baai met een vuurtoren vinden we een mooi terrein. Kortgeknaagd gras met bosjes, hoog en laag, waar ons groene tentje weinig aandacht zal trekken.

Bezoek
Denken we. Ja hoor, we hebben weer bezoek aan de tent. Maar bij de wet van Murphy is dat natuurlijk altijd pas nét als álles net geïnstalleerd is.. En ik weet niet welke wet er tegenover die van Murphy staat, maar misschien is het die van 'alles komt uiteindelijk op zijn pootjes terecht. Vroeg of laat.' Nou die dus en die is dit keer vroeg: de man die ons benadert spreekt geen Engels, maar het lijkt er niet op dat hij ons weg wil jagen. Zucht van verlichting. Hij wijst naar de vuurtoren even verderop. Of we meekomen. Dat kan wel even, besluiten we. Snel pakken we de waardevolle spullen uit de tent en haasten ons achter de man aan. Leuk om die vuurtoren te bekijken en lief dat hij ons uitnodigt.

Zootje geregeld
Eenmaal daar worden we onthaald door een zevental vuurtoren-collega's. Mannen van verschillende leeftijden die hier wonen en werken. Zoals later al snel blijkt, hebben ze een zeer georganiseerd en goedlopend huishouden. Zelfs de wc maken ze een paar keer per dag schoon (!) en iedereen is er ook nog vrolijk onder. (Verkeert in staat van verbijstering, geef me het vlugzout!) De mannen aan het werk te zien is echt leuk: de een veegt fluitend de stenen veranda aan die rond het hele gebouw loopt, de ander werkt in de moestuin en weer een ander is aan het koken. Een van hen, een van de jongste, kan redelijk Engels en hij straalt helemaal als hij zegt dat we écht moeten blijven eten.

Diner op de grond 
In het open portiek van het gebouw wordt een kleurig rieten kleed uitgespreid en dan komen tig potten en pannen ten tapijt. Er komt ook een kartonnen doos bij, waar La Rue biertjes uit worden getoverd. Maar de mannen proosten eerst met rijstwijn. Mijn kleedbuurman geeft allerlei tips en tricks van wat ik allemaal echt moet eten. Zelf eet hij als een bezetene clams. Die zijn super lekker gekruid en besprenkeld met chili en knoflook. Gaat erin als ketellaper. Verder is er rijst, vis, vissoep met groenten, rubberachtig vlees (volgens Chiel, want na zo'n omschrijving haak ik af) en blokken vet van een dier. 

Slang 
Dan komt het onderwerp op dat de mannen vinden dat we hier in hun portiek moeten kamperen. Bloedserieus vertellen ze dat het in de velden waar onze tent staat, stikt van de slangen, die ook nog heel gevaarlijk zijn. Die stoïcijnse Chiel laat zich niet gek maken, maar ik natuurlijk wel. Uiteindelijk dan. Deze held zonder sokken wil meteen van de hoed en de rand weten van de mannen. 'They are called "blue snakes",' weet een van hen te vertellen. Hun Engels is niet uitmuntend, maar met gebaren en een paar steekwoorden weten ze uit te leggen dat hier in de buurt keer op keer locals gebeten worden door die zogenaamde 'blue snake'. 'Very dangerous, very agressive.' Ik tuur in het pikkedonker en krijg steeds minder zin om überhaupt deze mat te verlaten. 'Poisonous?' vraag ik. 'Yes.' Ze zitten niet te dollen, dat merk je direct.

Voorzorg 
Ik denk na en overweeg. We weten natuurlijk dat in elk land waar we kamperen (giftige) slangen zitten. Dus als we ergens lopen of kamperen kijken we altijd heel goed uit waar we onze voeten neerzetten, de tent zit altijd dicht en tassen die nog buiten liggen, pakken we altijd heel voorzichtig op. Slangen krullen daar soms graag onder op. Meestal kun je met je gezond verstand een eind komen als het gaat om slangen. Ze bijten doorgaans alleen als ze in het nauw zitten, gejend worden of als je op ze gaat staan. Maar toch... Ik zeg tegen Chiel dat ik later op internet ga zoeken of ik die blauwe slang kan vinden. 

De mannen blijven volhardend en serieus in hun aanmoedigingen om ons bij hen te laten kamperen. Chiel vindt het nog steeds onzin (Steve Irwin!), maar ik ben uiteindelijk overtuigd dat we naar de mannen moeten luisteren. Mensen die ergens wonen weten nou eenmaal beter wat in hun eigen gebied wijsheid is. Misschien heeft Chiel gelijk en is het onzin, maar ik neem toch liever het zekere voor het onzekere. 

Blauwe schimmel 
Na een tijdje zoeken op internet stuit ik op de 'Bungarus candidus', dat klinkt als de engste vaginale schimmel ooit, maar is éigenlijk een zeer giftige slang - die zonder tijdig toegediend tegengif in 70% van de gevallen dodelijk is voor mensen. In de volksmond staat het dier beter bekend als 'The blue krait'. Het komt in heel Zuid-Oost Azië voor en ook in Vietnam. De slang is vooral in de nacht actief en dan ook 'prikkelbaar' met als gevolg dat hij bijtgraag is. Brrr. Ook lees ik dat deze slangen vaak huizen binnen kruipen om tegen mensen aan te komen liggen; danbkaar voor hun lichaamswarmte. Gatver. Ik kijk nog eens in het pikkedonker en het bevalt me niks dat we daar überhaupt doorheen moeten om de spullen te halen.. 

Spullen
Chiel, de engel, zegt dat hij het wel doet. Maar er is geen halve haar op mijn hoofd die dáár aan denkt. Ik laat hem écht niet alleen gaan. Nooit. Ik baal dat we onze sandalen dragen en niet de dichte bergschoenen. Twee mannen gaan met ons mee. We hebben allemaal zaklampen. De manager van het team heeft de grootste bundel en schijnt grondig om zich heen, als wilde hij zich zeker stellen dat hij het hele speelveld van die veelbepraatte slangen in het oog kan houden.. Oh damn - en dan moeten we door de bosjes.. Mijn levendige fantasie speelt me parten en mijn hart klopt in mijn keel als we er doorheen gaan en daarna in een rap tempo de fietsen bepakken. De tent wordt leeg meegenomen door een van de mannen. 

Stortregen
En als het niet om de slangen was, dan is het wel om de regen - die nog geen drie minuten nadat we terug zijn, met bakken uit de hemel komt vallen. Het houdt ook niet meer op. Het gaat zo hard tekeer dat ons tentje waarschijnlijk met een grote plak natte klei eronder, zó was weggesurfd over de plassen die in het veld ontstaan. Blij dat we nu droog onder het afdak staan. De mannen zijn ook opgelucht dat we niet in 'het slangenveld' kamperen. 

 

Foto’s

3 Reacties

  1. Trees:
    2 december 2014
    Haha, en als je toch een slang tegenkomt: kop eraf en in de pan!!
  2. Gwen:
    4 december 2014
    Lieve schatten,
    Weer vreselijk moeten lachen om jullie verhaal over de Blue Krait, blij dat je doorgezet hebt Pien. Ook weer schitterende foto's, maar bij die foto van jullie tentje onder dat riante afdak, denk ik je kan alles wel kamperen noemen. Dag lieverds, Ton
  3. Sanne & Michiel:
    4 december 2014
    Hahahaha zo is dat pap, daar heb je een punt!