Nat

15 november 2014 - tp. Vinh, Vietnam

Dat het fietsreizen echt niet een zuiver romantische, vlekkeloze aangelegenheid is, merken we vandaag weer aan den lijve. Maar het brengt wel iets interessants met zich mee.. Zoals meestal wanneer dingen niet lopen zoals je ze in een ideale wereld had voorgesteld.. Maar je moet zoiets wel willen zien. Vandaag was ik toevallig in zo'n bui dat ik zoiets wilde zien.

Vroege vogels 
Net als op de Filipijnen, blijken de mensen die hier op het platteland wonen, ook al voor dag en dauw uit de veren te zijn. De klok heeft nog geen vijf geslagen als er een bundel gillende  jonge kinderen aan onze tenten staat te sjorren. Met een enthousiasme dat dicht grenst aan het hysterische, proberen ze ons 'uit de tent te lokken'. Meer letterlijk dan figuurlijk en inclusief bijbehorende decibellen. Wat kunnen die kleine meisjes toch schel gillen zeg.. Het lukt vreemd genoeg toch om tot kwart voor zeven te blijven liggen en na een ontbijt van meegebrachte instant pap, een stukje vreemd fruit en een klein stukje mooncake (ligt als een steen op je maag en blijft daar gedurende aardig wat kilometers liggen; ideaal om op te fietsen dus) breken we ons drooggebleven kamp op en vertrekken gevieren in de stromende regen, die bijna de hele dag aanhoudt. 

De regenjassen houden het zo'n anderhalf uur; daarna stroomt het water genadeloos naar binnen. Maar het maakt niet zoveel uit, want de bergen waar we nu doorheen fietsen zijn zo stijl dat we toch al doorweekt zijn van het zweet. Koud worden we dus zeker niet. Mijn hoofd is zo rood als een kreeft, gloeit en er komt stoom af. Chiel heeft helaas tot de greep naar een forse pijnstiller aan toe, erge last van zijn knieën. 

Mooie route 
Maar de panorama's om ons heen maken dat we allevier blij zijn dat we niet voor de snelweg hebben gekozen - die gaand langs de kust, vast een stuk vlakker is dan deze bergroute. Maar het is rustig op onze weg en we kijken uit over een immens gebied met aan weerszijden bergen die nog het meest lijken op gigantische kamelenbulten. Ze zijn bijna helemaal begroeid met bomen, die op hun beurt weer compleet bedekt worden door een soort klimop die ik niet ken. Het groeit als lakens over alle takken heen en daarom lijkt het alsof de bomen spookje spelen. Ertussen hangen dunne sliertige nevels, zoals we die ook in Sapa zagen. Er zijn ook heel mooie, diepgroene en wildstromende rivieren (ik vraag me ondertussen af welke bruggen waar we overheen gaan, zestig jaar geleden door die bemoeizuchtige Amerikanen zijn platgegooid en roep af en toe: 'Is this the bridge on the river Kwai?' Om er later achter te komen dat die rivier niet alleen compleet los stond van die specifieke oorlog, maar dat hij ook niet eens in Vietnam ligt...haha) en een hoop loslopende roodbruine koeien en ossen langs en op de weg. Af en toe vliegt er een vlinder langs mijn gezicht, alsof ze ons willen aanmoedigen met hun vrolijke aanwezigheid.

Eten
De lunchpauze komt vroeg, omdat we zo hongerig zijn. Borden en borden rijst, groenten, tofu en vlees werken we weg. En dan weer verder. Na een kilometer of vijfentachtig begint het tijd te worden om een slaapplek te vinden. We volgen al even een bordje waarop een naam staat en een aftellend aantal kilometers. Op een gegeven moment zijn het er nog maar vier. We gaan al steeds omhoog en zitten er aardig doorheen. Lucas zegt grappend: 'Zul je net zien dat die laatste vier kilometers stijl omhoog gaan...' En verdomd dat hij gelijk krijgt. Het bord van zes procent is nog maar even gepasseerd, als we het bord met tien procent tergend langzaam voorbij rijden. Dat percentage houdt een hele tijd aan. We fantaseren hardop over hotels met hete douches en enorme handdoeken voor als we straks aankomen. 'I hope it will be a big town...' zeg ik tegen Lucas. 'Or maybe even a city, with skyscrapers..' We moeten allebei lachen omdat helemaal níets in deze omgeving erop wijst dat die wens ook maar voor één procent realistisch zou kunnen zijn. 

Kamperen 
Als we al lang en breed in het dorpje hadden moeten zijn, zien we nog altijd alleen maar rimboe. Dan vliegen we als een malle, met de zwaartekracht mee, alle passen weer naar beneden, om ook daar niets aan te treffen dat zelfs maar voor het allerkleinste gehucht door kan gaan. We zijn allemaal moe van de lange bergtocht, de regen en de kou en zodra we stilstaan, koelen we nog meer af. De jongens hebben een groot gebouw in het vizier, dat op palen staat. Het ligt een eindje van de weg en oogt statig. Een ideale plek om onder te kamperen. Droog met al onze zeiknatte spullen. 'Het gebouw ziet eruit alsof het van de overheid is..' zeg ik. Denkend dat onze kansen daardoor kleiner zijn. 

Wel of niet 
De scène die vervolgens plaatsheeft is moeilijk te duiden. Dat de overheidsmannen - waarvan een aantal gekleed in mosgroene uniforms; meestal politiemannen - om onze papieren vragen, verbaast ons niets. Steeds als we ergens kampeerden, was op een of andere manier binnen een uur de lokale politie ter plaatse om vriendelijk onze paspoorten en visa te controleren. Dan ontstaat er een debat tussen de mannen waarbij er een paar instemmen en er een paar tegen zijn. We laten een briefje zien waarop in het Vietnamees staat 'Mogen we hier onze tent opzetten?' en zetten massaal onze hondenogen op en dan is het antwoord 'ja'. Dankbaar gaan we aan de slag met uitpakken. Maar zodra een van de mannen onze tenten ziet, gebaart hij dat het niet mag. 'No! No sleeping!' Hij dirigeert ons naar boven. Daar vragen we het nogmaals aan een man die door de ruimte ijsbeert. Misschien de baas van het hele spul. Eerst is zijn gezicht heel ernstig, maar na een pleidooi in gebaren, omdat we elkaars talen niet machtig zijn, verandert zijn uitdrukking in een brede grijns. 'Okay!' Het verlossende woord is eruit!

Nattigheid
Blij dat we toch mogen blijven, gaan we door met de preps van ons minikamp. Dan zijn alle mannen ineens goed gestemd, want ze komen allemaal kijken wat we doen en laten ons een wc en een douche zien. Oh wat een mazzel! We hebben het zó koud en zijn gek genoeg toch blij met de koude douche. Daarna zo hard mogelijk droogboenen met die akelige microfiber handdoeken (neem ik echt nooit meer mee; ik heb altijd het gevoel dat ze geen vocht opnemen.. No wonder dat ze 'zo snel droog zijn'. Lekker makkelijk. Moet je alsnog nat weer in je kleren. Doe mij maar een oude, vaak gewassen katoenen handdoek. Die hang ik bij droog weer dan wel aan mijn tas om te drogen. Ik zie me al helemaal door de velden racen, als een vale Batman met een armoedige bleke cape achter me aan! :) om warm te worden en dan kleren aan die tenminste voor de helft droog zijn. Zoals reeds vermeld, hebben 'de interne regenjassen' van onze grote tassen het leven gelaten. Welkom natte kleren, welkom natte bedjes en welkom halfnatte slaapzak...

Schaam
Maar niet getreurd: de binnentent staat als een huis en ik leg de slaapzak eroverheen om een beetje te drogen voordat we erin kruipen. Chiel heeft de bedjes al opgeblazen (waar haalt hij toch de lucht vandaan, na zo'n lange tocht? Ik ga meestal bijna out als ik na het fietsen m'n bed helemaal opblaas), zo lief. Hij luistert niet naar me als ik zeg dat hij echt geen twee bedjes mag opblazen. Ik pak wollen sokken voor ons beiden en we gaan nog een paar tandjes dieper als het gaat om stijl: wollen sokken in de sandalen, jawel. Maar warm worden is het enige dat telt. Er is genoeg energie gebruikt, nu is het tijd om die lege brandstoftank weer te vullen met voedsel. 

Overheid
De mannen geven aan dat we hun eettafel mogen gebruiken, die even verderop staat. Daar eten we eerst weer pap en dan een enorme pan met noedels. We drinken er sterke gemberthee bij om ook van binnen op te warmen. Alle natte spullen hangen we uit over waslijnen; maar een keiharde regenbui in de nacht, maakt alles nog doorweekter dan ervoor. Als Chiel en ik onze tanden poetsen, zeg ik: 'Ik ben toch zo benieuwd wat voor bedrijf dit is... Ze lijken ook allemaal niet echt iets te doen hier..' Chiel antwoordt: 'Ja, dan is het dus zeker iets van de overheid!' We lachen en spugen in het donker, richting de kakefonie van klein gedierte dat we niet kunnen zien, maar des te beter horen. 

Blij 
En dan dat andere. Soms baal ik zo van bij elkaar optellende externe omstandigheden, dat ik mijn interne omstandigheden mee laat doen. Met andere woorden: ik krijg een kuthumeur van een stapel dingen die misgaan. Maar vandaag niet. Er was genoeg dat tegenzat, maar ik dacht af en toe even: 'Ik laat hier mooi mijn humeur niet door veranderen. Geniet van Chiels aanwezigheid, de vrijheid die ik nu al zo lang heb en de mooie beelden die langzaam voorbij trekken. Ik doe zoals Viktor Frankl zo mooi zegt: kies je eigen reactie. Wat er ook gebeurt, wat de omstandigheden ook zijn; tot je laatste snik heb je altijd de vrijheid en de gelegenheid om zelf te kiezen hoe je reageert. Als een klein, tevreden boeddha'tje, klim ik zonder klagen alle passen omhoog. En ik ben blij dat ik vandaag ondanks de kou, de sloten water die uit onze mouwen komen en de tot trillende benen reikende trek, gewoon steevast goedgemutst blijf. Note to self: well done! 

Foto’s

2 Reacties

  1. Gwen:
    17 november 2014
    Wat een spirit, zeikende nat, de berg op en toch een goed humeur houden, petje af. Wat een mooi land, maar is de weersverwachting vanwege de herfst, doorlopend regen? Een troost hier regende het ook d

    e hele dag, maar ja, wij zaten in de auto. Veel liefs, Ton
  2. Sanne & Michiel:
    18 november 2014
    Haha ja dat scheelt wel! We worden net wakker en het giet echt. 'We blijven hier hoor!' zeg ik tegen Chiel. ;) wat leuk om alle foto's te zien van jullie en het klussen bij Jesse :) tot snel!! Love you pap en mam